Wég met de feedbackregels!

Boek: Aanspreken? Gewoon doen! Hoe je nou écht een aanspreekcultuur creëert

Schrijver: Gytha Heins

Recensent: Bert Peene

Feedback is een cadeautje, schrijven Douglas Stone en Sheila Heen in hun gelijknamige boek (2014), dat inmiddels alom gezien wordt als een must reed voor iedere professional. Goede feedback geeft mensen namelijk de kans beter te presteren en effectiever te zijn in alle facetten van hun leven. Merkwaardig genoeg vinden we het echter vaak moeilijk dat cadeautje uit te pakken. Sterker nog: feedback is een cadeautje dat we helemaal niet graag geven.

Maar zo vreemd is dat volgens Gytha Heins helemaal niet. In haar pas verschenen boek ‘Aanspreken? Gewoon doen! Hoe je nou écht een aanspreekcultuur creëert’ legt zij uit dat het tegennatuurlijk is elkaar kritisch aan te spreken op het niet nakomen van afspraken of ander ongewenst gedrag; allerlei overlevingsmechanismen houden dat namelijk tegen. Erbij willen horen bijvoorbeeld, een gevoel van onveiligheid, van angst of gewoon het feit dat we een ongelooflijke hekel hebben aan het brengen van slecht nieuws. ‘Het is bijna onmenselijk om van ons mensen te verwachten dat wij samen een aanspreekcultuur creëren,’ schrijft ze met een ontnuchterende duidelijkheid. Lekker dan, zult u denken; daar was het mij nu juist om begonnen. Want welke schoolleider heeft het niet hoog op zijn verlanglijstje staan: dat de professionals in zijn organisatie elkaar eindelijk eens feedback durven geven. Waarom zou zij zichzelf anders ‘professional’ noemen!

Natuurlijk lost Heins uiteindelijk de belofte die de titel van haar boek inhoudt, in; ze maakt wel degelijk duidelijk hoe je een aanspreekcultuur kunt creëren. Dat doe je echter niet door met z’n allen een cursus ‘feedback geven’ te volgen, wat in het onderwijs nog regelmatig gebeurt. De oplossing ligt volgens haar niet in het aanleren van (nog meer) vaardigheden, maar in de manier waarop we tegen aanspreken aankijken. De juiste mindset is ontzettend belangrijk. Zolang we feedback blijven zien als belerend of betuttelend, zullen we het niet doen. Het belangrijkste is daarom dat we anders leren aankijken tegen aanspreken. Aanspreken gaat namelijk niet alleen over kritiek geven, maar ook over kleur bekennen. Het gaat over tolerantie én grenzen stellen, over aanspreken én aanspreekbaar zijn. Daarom gaat het er niet zozeer om wát je zegt, maar dát je wat zegt. Wég met de feedbackregels dus!

Daarnaast moet de organisatie voor de juiste randvoorwaarden zorgen. Belangrijk is vooral de psychologische veiligheid te waarborgen, bijvoorbeeld door fouten nadrukkelijk als leermomenten te zien (waarop je dus niet wordt afgerekend). Verder moeten vaste reflectiemomenten worden ingepland waarin teams evalueren wat goed en minder goed gaat. Daarnaast adviseert Heins, heel opmerkelijk, afscheid te nemen van de vaste ‘vertrouwenspersoon’; die biedt managers en medewerkers namelijk een ontsnappingsmogelijkheid. Ze hoeven elkaar niet direct aan te spreken, maar kunnen er een ‘boodschapper’ tussen zetten.

Veiligheid blijkt ook een relatie met professionele autonomie te hebben, een thema dat in het (voortgezet) onderwijs nog steeds tot allerlei misverstanden en verhitte discussies leidt. Heins is daarover duidelijk: schiet niet door, maar herstel de balans tussen ruimte geven en grenzen stellen, schrijft ze. ‘Grenzen stellen leidt tot helderheid, voorspelbaarheid en daarmee veiligheid. Daardoor durven mensen elkaar makkelijker aan te spreken, wat leidt tot nog meer helderheid over wat acceptabel en onacceptabel gedrag is.’

‘Aanspreken? Gewoon doen!’ is de weerslag van een langlopend onderzoek onder vijfhonderd managers. Dat onderzoek heeft heel veel opgeleverd en de lezer ziet dat terug in allerlei achtergronden, inzichten en praktische tips; zo veel zelfs dat het de leesbaarheid van het boek niet overal ten goede komt. Gelukkig is het volgens Heins ook niet per sé nodig dat je het hele boek, van voor naar achter, leest. De hoofdstuktitels blijken prima hulpmiddelen voor maatwerk te zijn. Meer pragmatisch ingestelde lezers kunnen zich beperken tot de hoofdstukken 6, 7 en 8: ‘Hoe creëer je nou écht een aanspreekcultuur?’, ‘De mindshift en andere tips voor aansprekers’ en ‘Tips als je aangesproken wordt’. Wie daarnaast geïnteresseerd is in wat meer achtergrondinformatie – die overigens toch vaak meer het karakter van need to know dan van nice to know heeft leest ook de andere hoofdstukken; over de hedendaagse aanspreekcultuur bijvoorbeeld (we doen bijvoorbeeld iets anders dan we zeggen), waarom aanspreken zo lastig is, waarom we wel mensen moeten aanspreken en wat dat jou en je team oplevert.

Al met al is Heins’ boek een waardevolle bijdrage aan de enorme hoeveelheid literatuur over hoe je de effectiviteit van organisaties en de mensen die daar werken, kunt vergroten. Veel van die boeken voegen amper iets toe aan alles wat er al geschreven is. Voor ‘Aanspreken? Gewoon doen!’ ligt dat duidelijk anders.

 

Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.

Ingezonden recensie

Recensent: Kristin Renooij-Stroes, Conrector Tabor College Werenfridus Hoorn

Confronterend is het lezen van ‘Aanspreken? Gewoon doen!’, als Gytha Heins na ieder hoofdstuk de “vragen om over na te denken” stelt. Want welk gesprek ga ik eigenlijk uit de weg? En van welk gedrag straal ik als leidinggevende dus uit dat dat voor mij acceptabel is? 

Gytha Heins belicht alle mogelijke aspecten van het aanspreken: van wat het de organisatie oplevert, waarom het nog lastiger is dan we altijd gedacht hebben tot praktische tips om een gesprek aan te gaan.

Het boek ‘Aanspreken? Gewoon doen!’ leest vlot door de vele citaten en praktijkvoorbeelden en bevat veel informatie. Achter ieder hoofdstuk zit een samenvatting en een aantal vragen die de zaken op scherp zetten in je eigen praktijk. De schrijfster geeft aan dat het uiteindelijk ‘er niet om gaat wát je precies zegt, maar dát je het zegt.’ Maar ook dat blijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Als je met de methode van Gytha Heins aan de slag wilt gaan, raad ik het lezen van hoofdstuk 8 van deel IV af. Net als je denkt dat je er klaar voor bent om dat lastige gesprek met een collega te gaan voeren, wordt uitgelegd hoe moeilijk het eigenlijk is om als leidinggevende kritiek te ontvangen en daaropvolgend je gedrag daadwerkelijk te veranderen. Dat is voor de collega die je wilt aanspreken, niet anders.
 
Omdat Gytha Heins zoveel te vertellen heeft, zijn de samenvattingen zelfs uitgebreid. Een uitneemvel met de allerbelangrijkste handvatten voor op mijn bureau, had ik plezierig gevonden. Maar ondanks dat was het lezen van dit boek meer dan de moeite waard.