Van Weerstand naar Veranderbereidheid; over willen, moeten en kunnen veranderen. (Schrijvers; Erwin Metselaar, Anton Cozijnsen, Peter van Delft)

Organisatieverandering gaat stap voor stap, maar niet altijd zoals we het graag willen.
Door: Bert Peene

Laten we voor de verandering eens met een enorme open deur beginnen: veranderingen in organisaties zijn aan de orde van de dag. Meestal gaat het daarbij om spontane veranderingen, waarbij mensen oplossingen bedenken voor lokale problemen. Maar niet zelden gaat een verandering een hele schoolorganisatie aan, zoals de invoering van Passend Onderwijs, Opbrengstgericht Werken en de ontwikkeling van een professionele leergemeenschap (‘PLG’). Volgens het ‘Actieplan leraar 2020’ moet iedere school in 2018 immers een PLG zijn. En kort geleden deed de Onderwijsraad de dringende oproep om per school een nieuwe sturingsfilosofie te ontwikkelen: ‘professional governance’. Daarmee komt de leraar centraal te staan in het onderwijsproces. Kort gezegd houdt ‘professional governance’ in dat de competenties van docenten, de  structuur en de cultuur van de school optimaal op elkaar zijn afgestemd. Ook die ontwikkeling schudt een onderwijsorganisatie dus flink door elkaar.

Al die ontwikkelingen zorgen ervoor dat schoolleiders niet alleen onderwijskundige maar ook – vooral? – transitionele leiders moeten zijn; en dat mag van mij best verengd worden tot verandermanagers. Als je beseft dat gemiddeld niet meer dan twintig procent van dit soort taaie vraagstukken tot de beoogde resultaten leidt, is een bovengemiddelde kennis van veranderkunde geen pré maar een must. Gelukkig staat de schoolleider die zich hierin (verder) wil bekwamen, een enorme berg literatuur ter beschikking; via internet vind je snel een kleine vijfhonderd titels en dat zijn dan nog overwegend Nederlandstalige. Internationaal is de keuze pas echt reuze.
Die indrukwekkende productie maakt het voor afzonderlijke titels niet eenvoudig voldoende aandacht te trekken, laat staan te overleven. Een van de boeken die dat wel gelukt is, is ‘Van Weerstand naar Veranderbereidheid; over willen, moeten en kunnen veranderen’ van Erwin Metselaar. Twintig jaar gelden op de markt gebracht als handelseditie van zijn proefschrift, beleeft het nu een derde, vermeerderde druk. Dan kun je gerust stellen dat het zijn waarde te midden van al die andere titels inmiddels wel bewezen heeft. Metselaar wil met zijn boek een praktische en tegelijk wetenschappelijk onderbouwde bijdrage leveren aan het inzicht in factoren die de weerstand, die onvermijdelijk bij verandering hoort, bepalen. Hij presenteert daartoe de DINAMO, een model waarmee veranderbereidheid – volgens Metselaar een betere term dan ‘weerstand’ – kan worden gemeten. Niet onbelangrijk wanneer je als schoolleider de professionaliteit binnen je team wilt vergroten en jezelf voorneemt met jouw plan tot de twintig procent te gaan behoren die wel oplevert wat vooraf beoogd werd. Aan welke knoppen moet ik draaien om dat voor elkaar te krijgen: daarover gaat dit boek vooral.

‘Van Weerstand naar Veranderbereidheid’ is opgebouwd uit zes theoriehoofdstukken: over de positieve kanten van weerstand bijvoorbeeld, hoe je weerstand kunt ombuigen naar veranderbereidheid en hoe je je rol als verandermanager het best kunt spelen. Verder is er een hoofdstuk waarin vier casussen worden beschreven én een waarin Metselaar beschrijft welke interventies kunnen helpen wanneer het toch niet zo wil vlotten met de ontwikkeling die je hebt ingezet. Zo bezien lijkt het niet zo vreemd dat het omslag van deze derde druk vermeldt dat de lezer met dit boek de ‘nr 1. veranderaanpak van Nederland’ in handen heeft. Praktisch is het in elk geval zeker.
Maar of Metselaars DINAMO daadwerkelijk helpt veranderingen in je schoolorganisatie door te voeren zoals je dat voor ogen staat, is nog maar de vraag. Erwin Metselaar behoort, evenals bijvoorbeeld Anton Cozijnsen en Willem Vrakking, tot de school van de ‘planned change’. Daar geloven ze heilig  in de kracht van de ratio omdat ze mensen als redelijke wezens zien die doorgaans weloverwogen kiezen voor bepaald gedrag. Je ziet dat duidelijk terug in Metselaars boek, bijvoorbeeld als hij de rol van de verandermanager typeert. Die moet goed luisteren naar alle ‘ja, maars’ van zijn mensen en die vervolgens goed onderbouwd weerleggen. Daarbij moet het belang van de organisatie voorop staan. Terwijl er inmiddels genoeg – wetenschappelijk verantwoorde – literatuur voorhanden is die laat zien dat besluitvormingsprocessen (in organisaties) feitelijk veel ingewikkelder zijn. Dat organisatieverandering dus niet, zoals Metselaar c.s. willen doen geloven, een proces van concrete stappen is die elkaar logisch opvolgen.

Wat moet je dan met een boek dat het al decennia zo goed doet? Ik zou zeggen: lees het, want het bevat genoeg inzichten die voor een geslaagd verandertraject uitermate nuttig kunnen zijn. Maar besef dan wel dat de planmatigheid van Metselaars aanpak niet meer biedt dan schijnzekerheid. Juist omdat betekenisproductie – dat is namelijk wat er gebeurt wanneer je een verandering in gang probeert te zetten – zo complex is, ontstaat zelden een keurig, transparant veranderproces. Maak van tevoren gerust een veranderplan, maar houd er rekening mee dat je dit onderweg regelmatig zult moeten bijstellen. En realiseer je ook dat je als (verander)manager niet ‘boven’ het werkproces staat, zoals Metselaar schrijft, maar er middenin. Als leidinggevende ben je onderdeel van de verandering.

Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine.

Benieuwd welke boeken er op de planning staan voor maart, april en mei? Bekijk ze hier.