Hoe word je een inspirerende leidinggevende?

Door; Bert Peene

Schoolleiders in het vo willen zich met name ontwikkelen op het gebied van leiderschap. In de Monitor Professionele ontwikkeling schoolleiders vo 2014-2015, die het Kohnstamm Instituut samen met Oberon in opdracht van VO-academie uitvoerde, staat die ontwikkelwens bovenaan; na persoonlijke ontwikkeling en de lerende organisatie. Nu is ‘leiderschap’ een breed thema, dat naar allerlei richtingen uitwaaiert als je de beschikbare literatuur bekijkt, maar voor het onderwijs lijkt ‘excellent leiderschap’ een meer dan adequate verbijzondering. ‘Excellentie’ geldt daar immers als een bijzonder aantrekkelijk keurmerk; voor scholen, maar ook voor professionals en leidinggevenden. Voldoende reden dus om aandacht te schenken aan het boek ‘De weg naar excellent leiderschap’ van Anja Hilgers en Charlotte Staats, waarin de auteurs verslag uitbrengen van hun zoektocht naar excellent leiderschap.

‘De weg naar excellent leiderschap’ is een bijzonder boek. Het leunt niet zwaar op (bekende) theorieën en modellen, hoewel de auteurs hun inzichten regelmatig in een theoretisch kader plaatsen, maar op praktijkverhalen. Hilgers en Staats zijn praktijkmensen die regelmatig workshops en leiderschapsprogramma’s verzorgen. Daarbij stelden zij hun deelnemers de vraag: ‘Wie was voor jou ooit een inspirerende leidinggevende, iemand bij wie jij meer presteerde dan je zelf voor mogelijk hield?’ De verhalen die zij hoorden, brachten hen op het idee deze ‘voorbeeldleiders’ op te zoeken en te interviewen. Op basis daarvan ontstond dit boek.

Dat begint een beetje ontnuchterend, want dé excellente leidinggevende blijkt niet te bestaan. Je kunt volgens de auteurs nooit op alle facetten excelleren en evenmin voor alle medewerkers een excellente leidinggevende zijn. Je kunt wel proberen in je team beweging te creëren, de denkkracht van mensen aan te boren, zorgen voor echte betrokkenheid en mensen stimuleren hun beste ideeën aan te leveren. Als dat lukt, ben je toch al aardig op weg richting excellentie.
Om dat te kunnen bereiken, moet je het volgende doen:
-    Starten met een stevige basis
-    Verschillen benutten
-    Echte betrokkenheid creëren
-    Eigenaarschap stimuleren
-    Focussen op teamresultaat

Starten met een stevige basis blijkt feitelijk een pleidooi voor het geven van vertrouwen; in individuele medewerkers en in het team als geheel. Vertrouwen opbouwen heeft alles te maken met capaciteiten, de intentie om er iets goeds van te maken, geloofwaardigheid, toewijding en resultaat. Je zou dat, suggereren de auteurs, als een soort kijkwijzer kunnen gebruiken. ‘Op welke van de vijf bullits scoort een medewerker al goed, waarover heb je twijfels?’ Om vervolgens adequaat te kunnen interveniëren. Verschillen benutten gaat over talent: hoe je talenten in je team ontdekt, hoe je er gebruik van kunt maken en wat te doen als bepaalde talenten ontbreken.

Het meest benieuwd was ik naar de hoofdstukken over het creëren van echte betrokkenheid en eigenaarschap; dat blijkt in de praktijk voor veel leidinggevenden namelijk een enorme uitdaging. Het begint volgens de auteurs met het zorgen voor urgentie: uit noodzaak of uit ambitie. Een gevoel van urgentie creëer je volgens hen door gebruik te maken van ontevredenheid, het scheppen van een ‘intense sfeer’ en het stellen van gewaagde doelen. Dat lijkt op zich best eenvoudig, maar de praktijk is toch vaak anders. Bijvoorbeeld door de kracht van de ‘onderstroom’, de verborgen dynamiek in een team. Ze wordt nooit expliciet, maar je merkt de effecten ervan wel, en meestal op een negatieve manier. Wil je echte betrokkenheid en daarmee eigenaarschap creëren, dan zal je dus iets met die onderstroom moeten doen. En daar laten Hilgers en Staats het afweten. Verder dan het advies ‘blijven herhalen waarom de door jou voorgestelde verandering noodzakelijk is’, komen ze namelijk niet. Terwijl in de veranderkunde toch uitermate bruikbare inzichten voorhanden zijn over het leren van professionals en hoe je pragmatisch ofwel duurzaam verandert. De rationele weg – ‘vooral blijven herhalen waarom deze fase noodzakelijk is’ – leidt maar zelden tot het gewenste resultaat.

‘De weg naar excellent leiderschap’ wil vooral een praktisch boek zijn, waarin de auteurs de lezer een aantal bouwstenen aanreiken voor hoe je succesvol naar teamresultaten kunt toewerken, ‘waarbij je aan de ene kant veiligheid biedt en verbindt, maar tegelijkertijd ook uitdaagt en inspireert.’ Daartoe hebben zij niet alleen interviews met twaalf ‘excellente’ leidinggevenden en een aantal theoretische hoofdstukken opgenomen, maar per hoofdstuk ook handige tools om zelf met het geleerde aan de slag te gaan. Dat maakt dit boek met name geschikt voor startende leidinggevenden; het zou bijvoorbeeld best verplichte literatuur voor een middenmanagementopleiding kunnen zijn. Voor ervaren leidinggevenden mist het echter diepgang. Het is toch vooral praktijktheorie wat Hilgers en Staats aan hun lezers voorschotelen en dat is voor wie inmiddels de nodige leidinggevende meters gemaakt heeft, te weinig; die moet toch echt kiezen voor zwaardere kost.

Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine