Mogelijkheidszin als sleutel tot duurzame verandering

Boek: Onomkeerbaar, Organisatiegedrag veranderen

Schrijvers: Leike van Oss & Jaap van ’t Hek

Recensent: Bert Peene

Het onderwijs terug bij de professionals: die ogenschijnlijk simpele woorden, die eerder het motto vormden voor een ingrijpende cultuuromslag bij ROC A 12, inspireerden bestuur en directie van een middelgrote scholengemeenschap voor vo tot het inrichten van resultaatverantwoordelijke teams. Teamleiders zouden verantwoordelijk worden voor alle teamprocessen en voor de teamleden waren een aantal expertrollen bedacht. Docenten moesten nadenken over hun professionele ruimte en in teamverband hun verantwoordelijkheden terugkrijgen. Onderwijs moest weer centraal staan, niet het gedoe eromheen. Teamleiders en docenten waren meteen enthousiast. Na de presentatie van de nieuwe besturingsfilosofie door de directie gingen ze dan ook meteen aan de slag om invulling te geven aan de vier benoemde speerpunten: kwaliteitszorg, rekenen en taal, zingeving en leermiddelen.

Halverwege het jaar bleek de praktijk echter weerbarstiger dan iedereen had verwacht. Teamprocessen verliepen moeizaam, met name doordat docenten allerlei obstakels zagen, en dat dreef de teamleiders, die niets liever wilden dan meters maken, meer dan eens tot wanhoop. ‘Jullie stonden hier toch ook achter,’ gooide één van hen er vertwijfeld uit tijdens weer een weinig constructieve teambijeenkomst. De veranderkundige literatuur bracht aanvankelijk geen uitkomst; ook Erwin Metselaars boek ‘Van weerstand naar veranderbereidheid’ niet, terwijl die titel toch zo veelbelovend leek. Alle factoren die met willen, moeten en kunnen veranderen te maken hebben, passeerden de revue, maar veel meer dan wat incidentele succesjes leverde dat niet op. Was de nieuwe besturingsfilosofie dan uiteindelijk te hoog gegrepen?

Voor Leike van Oss en Jaap van ’t Hek is die conclusie waarschijnlijk te voorbarig; dat het proces stroever liep dan verwacht, was namelijk helemaal niet zo vreemd. Geplande veranderingen gaan niet over hoe je het dagelijks werk op korte termijn beter maakt, maar over hoe je op langere termijn continuïteit van de organisatie realiseert, schrijven zij in hun boek ‘Onomkeerbaar. Organisatiegedrag veranderen’. Geplande veranderingen beschrijven het Wenselijke en dat is een wereld die nog niet bestaat. Het zijn slechts ideeën en idealen, waarvan nog aangetoond moet worden dat zij in de praktijk ook werken. En dat is het enige dat op de werkvloer telt: niks mis met ideeën en idealen, als ze maar werken.

Van Oss en Van ’t Hek hebben zich sinds hun eerste boek, ‘ONveranderbaarheid van organisaties’, steeds nadrukkelijker geprofileerd als de vertegenwoordigers van wat je de pragmatische school binnen de veranderkunde zou kunnen noemen. Organisaties zijn ingewikkelde constructies, schrijven ze; misschien wel de meest ingewikkelde menselijk bouwsels die we kennen. Ze zijn ooit aan de tekentafel ontworpen, maar hun uiteindelijk vorm wijkt meestal af van het oorspronkelijke ontwerp. Wat bedacht was, moet immers in de praktijk ook werken! Daarom verzinnen mensen slimme oplossingen om hun werk te vereenvoudigen of effectiever te maken. Aan de tekentafel wordt gedroomd, in de ervaringswereld gaat het om het klaren van de klus. Je doet dat wat werkt!

In hun derde boek, ‘Onderweg. Pragmatisch veranderen in robuuste organisaties’, beschrijven ze hoe organisaties kunnen veranderen, in ‘Onomkeerbaar’ staat de vraag centraal hoe je er vervolgens voor kunt zorgen dat een geplande verandering onomkeerbaar wordt. Anders gezegd: hoe je eigenaarschap creëert (iets wat hoog op de verlanglijstjes van menig schoolleider staat). Daarbij blijkt ‘mogelijkheidszin’ een sleutelrol te spelen. Mogelijkheidszin is het vermogen om wens en werkelijkheid op een functionele manier met elkaar te verbinden. Dat is zeker niet eenvoudig. De organisatiewerkelijkheid heeft namelijk een eigen logica, die veel minder analytisch is dan de logica die gebruikt wordt om geplande veranderingen te bedenken. Het is een logica die Herbert Simon ooit ‘muddling through’ noemde; Van Oss en Van ’t Hek gebruiken het woord ‘knutselen’. Knutselen maakt gebruik van alle kennis en ervaring die er is zonder dat er ingewikkelde analyse en plannenmakerij voor nodig is. Het gaat erom dat een oplossing werkt; hoe dan ook!

Mogelijkheidszin betekent concreet dat je als verandermanager de ervaringswereld pragmatisch benut; ‘trial and error’ is het devies. Je kunt namelijk van alles bedenken, maar de meerwaarde blijkt toch pas in het handelen. Daarom moet je mensen stimuleren tot uitproberen en oefenen; en waar nodig ruimte te creëren om te experimenteren. Maar eerst zal je ze moeten uitnodigen tot ‘lokaal begrijpen’: met elkaar bespreken wat de voorgestelde verandering concreet voor iedereen betekent. Metselaar zou dat ‘weerstand’ noemen; Van Oss en Van ’t Hek beschouwen het als een noodzakelijk onderdeel van een proces dat uiteindelijk tot het gewenste resultaat moet leiden.

‘Onomkeerbaar. Organisatiegedrag veranderen’ is een bescheiden boekje, zeker als je het vergelijkt met ‘Onderweg’; het telt amper honderd tachtig bladzijden. Inhoudelijk is het echter van een niet te onderschatten rijkdom. Je vindt er het hele gedachtegoed uit de vorige drie boeken van de auteurs in terug; in beknopte vorm wel te verstaan. Maar daarom niet minder geschikt voor iedere (school)leider die het aanvankelijke enthousiasme voor vernieuwing uiteindelijk ook tot een succes wil maken.

 

Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine.

Recensie door Kees Torreman

Recensent: Kees Torreman

We veranderen wat af in het voortgezet onderwijs. In veel gevallen gaat het om kleine aanpassingen op uitvoeringsniveau, ingrepen van teams en docenten omdat de praktijk laat zien dat een en ander handiger, beter of sneller kan. Soms ook gaat het om schoolbrede veranderingen die fors ingrijpen in de organisatie zoals het reorganiseren van de bestaande teamstructuur of het invoeren van nieuwe onderwijskundige plannen zoals gepersonaliseerd leren of passend onderwijs.

Stuk voor stuk veranderingen om leerlingen beter te laten leren. Maar wat komt er van al die plannenmakerij en (strategische) keuzen terecht? Veel veranderingen op onze scholen halen (vaak) de eindstreep niet. Tijd en energie wordt besteed aan aanpassingen die achteraf cosmetisch blijken te zijn. De schoolpraktijk maakt keer op keer duidelijk hoe lastig veranderen is… en hoe weinig we eigenlijk weten over de spelregels van de veranderkunde. Er valt op dit terrein nog veel te leren. Schoolleiders weten dit.  ‘Leidinggeven aan verandering’ was daarom een goede themakeuze voor het VO-congres van dit jaar.

De auteurs Leike van Osse en Jaap van ’t Hek zijn veranderexperts. Zij hebben inmiddels een aantal titels over dit onderwerp op hun naam staan. In hun voorlaatste boek Onderweg. Pragmatisch veranderen in robuuste organisaties (2014) beschrijven zij hoe organisatieveranderingen plaatsvinden en welke problemen daarbij opdoemen. Ze laten zien wat de effecten zijn van de verschillende interventies. En volgen daarbij vooral een praktische route waarbij de oplossing gezocht moet worden in het pragmatische vermogen van de organisatie zelf. Door aan te sluiten bij wat er al gebeurt, kun je nieuwe plannen en ideeën handen en voeten geven. Duidelijk wordt dat dit een lang (en vaak moeizaam) proces is, met als taaiste vraagstuk het aanleren en afleren van gedrag.     

In hun nieuwste boek, Onomkeerbaar. Organisatiegedrag veranderen, staat de vraag centraal hoe je ervoor kunt zorgen dat geplande veranderingen ook écht beklijven en vaste grond krijgen in de organisatie. Kortom, hoe ze onomkeerbaar worden.
De meeste veranderingen komen voort uit het idee van de (school)leiding om het op een andere manier te gaan doen. Dit is ‘de wereld van het Wenselijke’, het idee dat iets beter en anders kan. Vaak gaat het om een geplande verandering die in de hoofden van de bedenkers bestaat en op de tekentafel nader wordt uitgewerkt. Het zijn veranderingen (‘ambities, dromen en verlangens’) die ‘bovenin’ zijn bedacht en niet direct aansluiten bij het ritme van het gewone werk, ‘de wereld van het Werkelijke’. Met alleen voorlichting en enthousiasme van de leiding worden deze verschillen niet overbrugd. Daar is meer voor nodig.
Onomkeerbaar veranderen krijgt alleen een kans als werkelijkheid en wenselijkheid op elkaar worden afgestemd. Dit vraagt van alle actoren dat ze samen zoeken naar nieuwe mogelijkheden, om uit te komen bij oplossingen die werken (‘de wereld van het Mogelijke’). Dat gaat stap voor stap, door te pendelen, een proces van puzzelen en uitproberen. Het gaat dan vooral om dóen!; bekijken, besnuffelen van resultaten en opnieuw onderzoeken wat nóg betere oplossingen en mogelijkheden zijn. De schrijvers noemen het met een mooi woord knutselinterventies,’… een rommelig en creatief proberen hoe je iets kunt maken dat werkt, dat ergens op lijkt… ‘.

Naast doen bestaat het pendelen vooral uit praten… in gesprek blijven en maatregelen nemen, zaken bijstellen, nieuwe initiatieven ontwikkelen en kijken wat werkt. Dat zorgt er voor dat samen gewerkt wordt aan gedeeld eigenaarschap. Verder betekent pendelen vooral vasthoudend doorzetten, ook als het lastige wordt, want  ‘…er is vaak gewoon meer tijd, aandacht of sturing nodig om de verandering in te laten slijten.’ Het pendelen heeft veel weg van het ons bekende ‘polderen’, voortdurend blijven overleggen en samen werken aan oplossingen, een zoektocht om te ontdekken hoe de bestaande praktijk zich kan ontwikkelen naar een realistische toekomst.

De auteurs maken één ding duidelijk. Veranderen is geen hogere wetenschap, het is vooral een proces van hard werken, veel overleggen en doorzetten. Tegenslagen en weerstand  (‘bedoelingengedoe’) maken daar deel van uit.

Onomkeerbaar is een mooi boek. De auteurs bieden de lezer vooral inzichten en handvatten voor een realistisch veranderproces. Op de website www.organisatievragen.nl staan bovendien bijlagen en werkbladen die toepasbaar zijn in de eigen (school)situatie. Het is een prima gids voor schoolleiders om een begin te maken met praktische veranderingen. Ik kan het iedereen aanraden.

 

Kees Torreman is (interim) bestuurder in het VO. Daarnaast adviseert hij scholen over organisatieontwikkeling.

Ingezonden recensie

Recensent: Kristin Renooij-Stroes, Conrector Tabor College Werenfridus Hoorn

Het boek Onomkeerbaar neemt je mee naar drie werelden. De wereld van het Werkelijke is de wereld van de werkpraktijk, de wereld waar het werk op de werkvloer gebeurt. In de wereld van het Wenselijke worden ideeën gesmeed en is de wereld van de ambitie en het vergezicht. In de wereld van het Mogelijke worden deze twee werelden verbonden. Het is de plek waar het daadwerkelijke gesprek gevoerd wordt over de verandering, maar waar de manager de feedback terugkrijgt of de verandering wel door te voeren is en wat daar voor nodig is. Van Oss en Van ’t Hek geven aan dat je als veranderaar voortdurend aan het pendelen bent tussen beide werelden. De schrijvers bespreken hoe moeilijk het is om het punt van onomkeerbaarheid te bereiken en te behouden; het punt waarop de verandering geïnstitutionaliseerd is op de werkvloer.

Buiten de beeldspraak van de werelden wist het boek mij absoluut niet te boeien. Het boek geeft weinig houvast voor de veranderaar in de onderwijspraktijk, in de vorm van modellen of uitgewerkte voorbeelden. Als je op zoek bent naar praktische toepassingen word je doorverwezen naar een website met bijlagen. Ik begrijp niet goed waarom deze bijlagen niet zijn opgenomen in het boek zelf.

Een aardig inleidend boek als je woorden zoekt om als toeschouwer een veranderproces te beschrijven. Maar voor de manager die dagelijks het spel van veranderen moet spelen, schiet dit boek absoluut te kort.