Op zoek naar zinvolheid voor professionals, organisaties en teams

Boek: Ruimte. Stop met onzin, doe wat de bedoeling is.

Schrijver: Frank Weijers

Recensent: Bert Peene

‘Stop met onzin, doe wat de bedoeling is’ roept Frank Weijers zijn lezers toe vanaf het omslag van zijn nieuwste boek. Zulke woorden gaan er bij de doorsnee onderwijsprofessional ongetwijfeld in als koek. Want dat het plezier in lesgeven behoorlijk vergald wordt door allerlei randzaken, zoals administratieve verplichtingen, is een verzuchting die je op vrijwel alle scholen wel hoort. Dat werpt de vraag op wat zij niet zien wat zij volgens Weijers wel zouden moeten of kunnen zien. Kun je bijvoorbeeld werkelijk stoppen met al dat geadministreer?
Zo concreet wordt Weijers echter niet. Maar één ding is wel duidelijk: volgens hem heeft iedereen in principe voldoende ruimte om zinvol bezig te zijn, privé en professioneel. Je moet alleen wel die ruimte zien en haar ook benutten. Daarmee bedoelt hij ruimte in de breedste zin van het woord: in tijd, geld en vierkante meters, maar ook in ons denken, regelmogelijkheden en invloed, verantwoordelijkheid, bevoegdheden en de beleving van ruimte zoals wij die ervaren. Dat laatste is niet onbelangrijk. Voor de een is het glas namelijk altijd half leeg, terwijl het voor een ander juist half vol is; waar de een voldoende professionele ruimte ervaart, voelt een ander vooral de knellende banden van alles wat moet. Weijers noemt als voorbeeld het Programma van Toetsing en Afsluiting.  Daarin is weliswaar per vak aangegeven wat en hoe getoetst moet worden, terwijl ook de tijdsduur en het gewicht van iedere toets worden beschreven, maar docenten nemen vaak niet de ruimte om het PTA aan te passen, terwijl zij daartoe wel bevoegd zijn.
Weijers’ boek is vooral een how-to voor iedereen die op zoek wil naar de ruimte die hem (of haar) ter beschikking staat en naar mogelijkheden om deze goed en voluit te benutten. Hij presenteert daartoe een bescheiden model dat is opgebouwd uit drie elementen: richten – wat is onze bedoeling en hoe willen we die waarmaken? –  verrichten – wat doen we? – en inrichten – wat organiseren we en welke inrichting is daarvoor geschikt? Het boek bestaat uit drie delen, waarin de relatie tussen richten, verrichten en inrichten op steeds een ander niveau onder de loep wordt genomen: eerst het individu, vervolgens de organisatie en tenslotte het team. Weijers beschrijft onder meer hoe je je als (onderwijs)professional bewust kunt worden van je richting – en neemt u van mij maar aan: dat valt voor de meesten nog niet mee – en hoe je die helder verwoordt; hoe je als organisatie aan een gedeelde ambitie kunt werken, hoe professionals de inrichting ervan kunnen beïnvloeden als dat hun functioneren ten goede komt en hoe teams in een professionele cultuur zich zo kunnen ontwikkelen dat ze optimaal presteren in een plezierig klimaat.
Eén van de thema’s die Weijers wat steviger aanzet, is professionele ruimte. ‘Professionals floreren als ze de zin inzien van wat ze doen én er zin in hebben,’ schrijft hij. ‘Daarin slagen ze het best wanneer ze zelf, samen met hun collega’s, regie kunnen voeren over ontwerp en uitvoering van het werk. Ofwel: wanneer ze optimaal over hun professionele ruimte kunnen beschikken.’ Voor veel professionals geldt dat echter niet – in ieder geval ervaren ze het anders – en dat leidt volgens hem tot een kip-of-eidynamiek. ‘Managers en bestuurders grijpen in wanneer ze vinden dat professionals tekortschieten in hun professionaliteit.’ De vraag is of dat terecht gebeurt of niet. Volgens Weijers niet, maar Joost Kampen bijvoorbeeld, die in 2011 het concept verwaarloosde organisaties introduceerde, toont zich in dit opzicht een stuk genuanceerder. ‘Professionele ruimte is [-] een collectief begrip, ’stelt hij in het interview dat ik onlangs met hem had: ‘vakgenoten houden elkaar scherp met vakvereisten en -normen als kader. Het hanteren van die ruimte is een sociaal leerproces. Hoogopgeleide professionals zijn [echter] niet automatisch sociaal begaafd in samenwerken.’ Daarom vindt hij professionele ruimte een wat overgewaardeerd thema, net als trouwens zelfsturing. Leidinggevenden zijn volgens hem net zo goed verantwoordelijk voor het ontwikkelingsproces van hun medewerkers als die medewerkers zelf. Als er dus aanleiding is om in te grijpen, moeten ze dat zeker doen.
‘Ruimte’ is een toegankelijk boekje, dat zeker goede diensten bewijzen kan voor iedere professional die zijn werk zinvol(ler) wil maken; voor de teamleider die met zijn mensen op zoek wil naar een gezamenlijke teamambitie en voor de schoolleider die dat op schoolniveau wil doen. Het liefst ook in die volgorde, want dat levert volgens Weijers van organisatieontwikkelingsperspectief de beste resultaten op.

 

Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.

Ingezonden recensie

Recensent: Carin Gabriels, Afdelingsleider Ostrea Lyceum Goes

Frank Weijers wil mensen, organisaties en teams na laten denken over hoe we het voor elkaar krijgen om te doen wat de bedoeling is en zodanig dat het bij ons past. Hij noemt het richten, inrichten en verrichten.

Het boek had mijn inziens de helft dunner gekund en had daarmee veel ruimte bespaard; er worden te veel woorden gebruikt voor wat meer to the point gezegd kan worden, zaken worden herhaald en er is sprake van open deuren. De woorden richten, inrichten en verrichten vind ik persoonlijk wat verwarrend voor hetgeen er bedoeld wordt. 

Met regelmaat wordt er verwezen naar de werkwijze van Deep Democracy. Een prachtige, ideale werkwijze als iedereen ook ideaal reageert en aan de (rand)voorwaarden van de minderheid voldaan kan worden. De werkelijkheid is helaas soms net iets anders. Hier mis ik persoonlijk de diepgang hoe dan verder.

Er zijn ook lichtpuntjes: in hoofdstuk 6 t/m 8 (in totaal 20 hoofdstukken) vond ik stukjes over de professionele cultuur die interessant en praktisch waren.

Al met al vind ik dit boekje geen aanrader. Met name de manier waarop het is geschreven, zit mijn inziens de goede bedoelingen van de auteur in de weg. Jammer!