Op vrijdag 28 juni verdedigde Annemarie Neeleman aan de Universiteit  Maastricht haar proefschrift getiteld ‘School Autonomy in Practice. School  Intervention Decision-Making by Dutch Secondary School Leaders’. In het proefschrift zijn bijna 200 schoolleiders gevraagd naar de afwegingen voor beleidskeuzes en interventies die invulling geven aan schoolautonomie. Neeleman concludeert onder meer dat schoolleiders hun keuzes voornamelijk baseren op de pedagogische ambitie leerlingen voor te bereiden op hun toekomstige rol in de veranderende samenleving. Schoolleiders maken daarbij nog weinig gebruik van wetenschappelijk onderzoek. Ze pleit daarom onder meer voor meer aandacht voor het ontsluiten van wetenschappelijke data in de onderwijspraktijk en in de professionalisering van schoolleiders sterker in te zetten op de toepassing van wetenschappelijke kennis.
 

Scholen binnen het voortgezet onderwijs hebben in de laatste decennia meer autonomie verworven, waardoor schoolleiders in toenemende mate eigen afwegingen en keuzes moeten maken. Deze keuzes beïnvloeden in veel gevallen ook  het leerresultaat van leerlingen. Voor schoolleiders betekent steeds meer schoolautonomie ook een toenemende verantwoordelijkheid om beleidskeuzes en interventies geïnformeerd en weloverwogen te maken, niet in de laatste plaats omdat van schoolleiders in toenemende mate wordt verwacht rondom die keuzes ook verantwoording af te leggen. 

In het proefschrift onderzocht Neeleman de aard van beleidskeuzes en interventies van schoolleiders. Daarvoor bevroeg ze 196 eindverantwoordelijk schoolleiders en classificeerde 735 interventies. Vervolgens onderzocht ze de onderliggende motivaties en de rol van onderzoek in die interventiekeuzes. 

Het onderzoek laat zien dat Nederlandse VO-schoolleiders hun schoolautonomie met name aanwenden op het gebied van onderwijs: (digitale)leermiddelen en differentiatie, en op het gebied van collegiale professionaliseringsactiviteiten. Schoolleiders die meewerkten aan dit onderzoek motiveerden hun keuze voornamelijk vanuit pedagogische ambities en minder vanuit extern gedefinieerde verantwoordingsnormen die cognitieve leeropbrengsten meten. Schoolleiders bleken relatief weinig gebruik te maken van schooldata en bestaand onderzoek om hun keuzes en interventies te onderbouwen. 

In haar discussie bepleit Neeleman onder meer het verhogen van de bruikbaarheid van wetenschappelijk onderzoek voor onderwijsprofessionals, zodat gebruik ervan in de praktijk eenvoudiger wordt. Ze pleit tevens voor een discussie over de standaarden van professionaliteit  van schoolleiders. Toekomstige professionaliseringsactiviteiten zouden bij voorkeur moeten richten op het combineren van persoonlijke overtuigingen en aanwezige praktijkkennis met onderzoeksgebruik en pedagogische verantwoording.  

Neeleman presenteerde haar werk met overtuiging tijdens de promotieplechtigheid, waarin zij vele complimenten over haar werk in ontvangst mocht nemen. De samenvatting van het proefschrift is te vinden via deze link.


Fotograaf: Ronald Knapp