Boek: Gevormd of vervormd?
Een pleidooi voor ander onderwijs

Schrijver: Jan Bransen

Ontregelende overpeinzingen over onderwijsinnovatie 

Recensent: Bert Peene

Het onderwijs (in Nederland) vormt niet, het vervormt. Die stellige overtuiging vormt de aanleiding tot het nieuwe boek van filosofieprof Jan Bransen. Het vraagteken in de titel kan dus gerust weg, want voor Bransen is in ieder geval één ding duidelijk: we moeten ons onderwijs anders inrichten. 

De aanleiding tot zijn pleidooi is de ervaring dat studenten – Bransen werkt als hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen – in het algemeen een nogal ‘schoolse’ leerhouding hebben als zij na het vo beginnen aan een wetenschappelijke opleiding. Daarnaast klaagt het bedrijfsleven over een gebrek aan de juiste vaardigheden bij jongeren die de school verlaten en de arbeidsmarkt betreden. Dat komt volgens Bransen door een aantal fundamentele vooronderstellingen over hoe onderwijs moet worden ingericht. Bijvoorbeeld dat het leven uit twee delen bestaat: een deel waarin geleerd wordt en een deel waarin gewerkt wordt. En dat leren een passief proces is, waarbij leerlingen niets anders doen dan ontvangen wat de docent hen toezendt. Dat moet anders, schrijft hij stellig. De school moet niet langer een ‘repetitiehok’ zijn, maar een oefenruimte waarin leerlingen goede gewoonten ontwikkelen. Dat wil zeggen oefenen met het spelen van de verschillende rollen die de samenleving van hen verlangt. John Dewey, aan wie Bransen schatplichtig is, noemde dit ‘dramatic rehearsel’.  

Aan deze visie ligt een dramaturgisch model van handelen ten grondslag. Zo’n model ziet de wereld als toneelspel. Daarin ziet de leerling zich nu gedwongen tot het spelen van slechts één rol: die van leerling. Dat is dan ook de enige rol die hij kent als hij de school verlaat. Bransen schrijft letterlijk: ‘Hoe ouder je bent als je de arbeidsmarkt betreedt, hoe langer je in het onderwijs hebt rondgehangen, hoe hoger je diploma is, hoe meer je de afstand tussen jouw opleiding en de arbeidsmarkt zult beleven als een rolafstand. Want je kunt maar één ding: de rol van leerling spelen.’ 

Bransens boek valt uiteen in twee delen. In het eerste deel zet hij zijn kritiek op het Nederlandse onderwijsbestel uiteen, in deel twee schetst hij zijn oplossingen. Waar kinderen in het primair onderwijs geautomatiseerde gewoonten moeten leren, krijgen jongeren in het secundair onderwijs in Bransens visie ruim baan. Concreet betekent dat een schoolweek van drie dagen die wordt aangevuld met twee dagen ‘leerwerken’. Het eindexamen en eindtermen worden afgeschaft; jongeren leren in heterogene groepen. Op deze manier verkrijgen zij ‘eigenaarschap van hun eigen leven’. 

Bransens boek heeft heel wat stof doen opwaaien. Daarin klinkt tot nu toe de kritiek het hardst. Kort samengevat komt zij het erop neer dat het beeld dat hij van het onderwijs anno nNu schetst, niet klopt met de werkelijkheid. De leerling heeft vandaag de dag bijvoorbeeld een veel actievere rol dan Bransen voorstelt. Bovendien is het mensbeeld dat in zijn boek doorklinkt, erg eenzijdig. Behavioristisch ook, met de nadruk die hij legt op ‘rollen’ en ‘gewoontes’. Een ander punt van kritiek is Bransens bronnenkeus: hij baseert zich te vaak op eigen werk.  

Maar ook hier geldt: is (voor de lezer) het glas half leeg of half vol. In het eerste geval zal mogelijk uiteindelijk vooral irritatie resteren. In het tweede geval hou je meer over aan Bransens boek. Denkwerk vooral. Over een andere inrichting van ons onderwijs, zoals dat nu al op verschillende plaatsen in Nederland te zien is. Bij Agora in Roermond bijvoorbeeld, waar onderwijs draait om het volgen van je eigen nieuwsgierigheid, om zelf vragen bedenken en daar de antwoorden bij zoeken, om intrinsieke motivatie. Maar ook over de vraag hoe je vernieuwende ideeën kunt vervolmaken. Want ook bij Agora gaapt er nog een flink gat tussen droom en werkelijkheid. ‘Gevormd of vervormd? Pleidooi voor ander onderwijs’ is dus zeker geen how to. Maar wie op zijn tijd graag eens uit zijn comfortzone gehaald wordt, heeft met dit boek een prima prikkel in handen. 

 

Bert Peene is opleider en werkt daarnaast als journalist voor Managementboek Magazine en het VO Magazine.​​​​​