Opleiders aan het woord


De afgelopen zes maanden heeft veel van schoolleiders gevraagd. Van hun ervaring, hun kennis, hun uithoudingsvermogen en hun flexibiliteit. Was er in die tijd ruimte voor ontwikkeling? En zo ja, wat waren de vragen waarmee schoolleiders zaten? Wat zijn sowieso de tendensen als het gaat om de ontwikkeling van schoolleiders? We vroegen het de directeuren van twee grote opleiders van schoolleiders: Bart Schipmölder van NSO-CNA en Monique Keesom van Penta Nova. 
 

De ontwikkeling van schoolleiders zit in het hart van jullie organisaties. Wat is voor jullie persoonlijk de drive om hiermee bezig te zijn?

Schipmölder: “Al twintig jaar ben ik werkzaam als opleider, en een flink aantal jaren daarvan ook als leidinggevende. Ik heb ervaren hoe belangrijk het is om te blijven leren, om je te blijven ontwikkelen. Je komt voortdurend in nieuwe situaties die vragen om je oude aannames los te laten en nieuwsgierig te zijn naar het nieuwe. Zeker in de eerste fase van je leidinggevende carrière. Je moet dan ineens iets vinden van wat er gebeurt, je krijgt met een team van verschillende mensen te maken en er speelt van alles. Ik vind het mooi om schoolleiders hierin te ondersteunen.”

Keesom: “1 februari 2020 ben ik gestart als manager van Penta Nova. Daarvoor heb ik een lange loopbaan gehad: van docent via conrector naar rector. Net zoals voor Bart was het ook voor mij essentieel om te blijven leren. Schoolleider is een complex vak, je bent nooit uitgeleerd. Daarom ben ik altijd bezig geweest met mijn ontwikkeling, als bron van inspiratie en als kompas. Penta Nova was voor mij dan ook een mooie nieuwe stap. Vijf weken was ik bezig en toen werd de wereld ineens anders.”
 

De Coronaperiode brak aan, scholen gingen dicht, er moest van het ene op het andere moment online les gegeven worden. Hebben jullie een beeld van wat de uitdagingen voor schoolleiders waren?

Schipmölder: “Ineens zaten bestuurders en leidinggevenden in de crisis-modus. Dat was erg omschakelen. Een van de uitdagingen was (en is) hoe je de balans vindt tussen ruimte geven en controle houden. Dat is natuurlijk al veel langer een thema bij leiding geven, maar omdat je nu vrijwel niemand meer fysiek kon ontmoeten werd dat veel urgenter. Loslaten is voor leidinggevenden lastig, je zou kunnen zeggen dat controle hebben een deel van je identiteit is. Het vraagt dus van je dat je je bewust bent van je eigen opvattingen daarover: wat is je reflex? Als iets mis lijkt te lopen, grijp je meteen in of laat je het even gaan? Er is geen wet die je op dat gebied kunt volgen. 
Daarnaast is het belangrijk dat je hierover met je teams praat. Dat ze mogen aangeven wanneer je je er even niet mee hoeft te bemoeien. Uiteindelijk gaat het over vertrouwen geven en krijgen. In de gesprekken die wij voerden met schoolleiders kwam dat woord steeds terug: Corona heeft ervoor gezorgd dat je steeds meer erop hebt te vertrouwen dat teamleiders en docenten het goede doen.”
 
Keesom: “Als Penta Nova hebben we een lector Waardegericht Leiderschap, Inge Andersen. Zij heeft onderzoek gedaan naar hoe scholen en leidinggevenden in de Coronatijd hebben gefunctioneerd. De uitkomsten sluiten mooi aan bij wat Bart zegt. Schoolleiders hebben gemerkt hoe belangrijk een ‘kompas’ is om vertrouwen en vrijheid te geven, juist in een periode dat je minder met elkaar bent verbonden. Dat betekent: een duidelijke visie, gedeelde waarden en een helder onderwijsconcept. Scholen die dat hadden konden redelijk makkelijk beslissingen nemen en omschakelen naar online onderwijs. Voor een schoolleider wordt het dan ook makkelijker om in te schatten wanneer je controle moet uitoefenen en waar je teams los kunt laten. Scholen met een minder duidelijke visie vluchten sneller in een beheersmatige aanpak, meer topdown.
Een andere uitkomst was dat schoolleiders hebben gezien hoe docenten zich gedragen in een crisis. Mensen zijn opgestaan en hebben hun verantwoordelijkheid genomen. Dat zorgde bij schoolleiders voor de vraag: ken ik mijn mensen eigenlijk wel goed genoeg? Heb ik genoeg zicht op hun kwaliteiten? Transformatief en gespreid leiderschap zijn in dat kader erg belangrijk.”
 

Schoolleiders zijn daar ook mee aan de slag gegaan?

Keesom: “Zeker, in de eerste maanden waren we best gespannen over hoe het zou gaan lopen. Of we net zoals in voorafgaande jaren genoeg aanmeldingen zouden krijgen voor nieuwe opleidingen. En dat was zeker het geval. Juist nu hebben schoolleiders behoefte om te blijven leren, van experts en van elkaar. Daarnaast zijn er veel coördinatoren en docenten opgestaan, die leiderschap hebben getoond. Zij gaan nu de middenmanagement-opleiding doen.”

Schipmölder: “Erg herkenbaar. Ik ben trots op mijn team dat we er in geslaagd zijn om voor de zomer de opleidingen om te zetten naar onderwijs op afstand. En ook wij waren in het begin bezorgd over de inschrijvingen voor komend jaar, maar we zien dat er veel behoefte bij schoolleiders is om zich te blijven ontwikkelen, te blijven leren, om hun situatie voor te kunnen leggen aan collega-studenten en elkaar te inspireren. Mensen willen bezig blijven met hun eigen leiderschap. De groepen zitten vol.”
 

Zien jullie meer tendensen als het gaat om leiderschapsontwikkeling?

Keesom: “Het gaat om het volledige plaatje. Vroeger ging het meer om de instrumentele kanten van leiderschap. Als je nu naar onze opleidingen kijkt hebben we drie grote geïntegreerde lijnen. Ten eerst gaat het om de persoon: hoe ontwikkel je je als mens en als leider? Kun je op jezelf en je handelen reflecteren? Daarnaast hebben we een thematische lijn, daarin komen belangrijke thema’s als HR en verbinden over verschillen heen aan bod. De derde lijn is onderzoek: als schoolleider is het belangrijk dat je de juiste vragen blijft stellen. Op basis van praktijkvragen, onderzoek en de dialoog daarover bouw je een visie en gedeelde waarden. We hebben de afgelopen periode gezien hoe belangrijk dat is als fundament voor de school. Overigens heeft dat twee kanten. We zeggen altijd: de visie en waarden moeten niet alleen beschreven worden, ze moeten vooral merkbaar zijn. De schoolleider is de belichaming van waar de school voor staat en stimuleert dat visie en waarden geconcretiseerd worden in de praktijk.”

Schipmölder: “Het ontwikkelen van een onderzoekende houding is bij ons een belangrijk onderdeel van de opleidingen. Met die houding kunnen schoolleiders een goede inschatting maken van de situatie en wat daarin nodig is. Er komt zoveel op ze af dat het belangrijk is dat ze hun eigen koers bepalen, en niet meewaaien met alle winden. Dat betekent ook dat je moet kunnen kijken naar je eigen aannames en ideeën. En het perspectief van anderen snappen.
Schoolleiders hebben een pittige, complexe uitdaging, zeker een teamleider. Je bent de centrale spil en verbinding tussen heel veel partijen. Dat kun je niet alleen. Je moet je blijven verdiepen in wat er speelt. Het vraagt om een duidelijke eigen mening en positie, maar ook om flexibiliteit in je denken. Leiderschap is geen kant-en-klaar recept.”