Zoals jullie wel bekend is, melden de meeste schoolleiders die de opleiding VO-managementcoach volgden, dat ze veel geleerd hebben als (externe) coach. Daarnaast vinden ze dat ze betere schoolleiders zijn geworden. Het belang van goed luisteren, op je handen zitten, verantwoordelijkheden laten waar die horen en je bewust zijn van je mate van empathie, zijn vaardigheden die zij niet alleen inzetten bij het coachen van hun coachees maar ook (opnieuw en bewust) in hun functie als schoolleider. 

Natuurlijk is het coachen van coachees van buiten de eigen organisatie iets anders dan het coachen van teams en de individuele leden daarvan, maar er zijn wel degelijk veel raakvlakken. Dat leidde ertoe dat tijdens de regiobijeenkomsten en tijdens de landelijke studiedagen aandacht werd gevraagd voor teamcoaching en het verschil tussen het coachen van een (extern) coachee (waarbij persoonlijker doelen leidend) en het coachen van collega’s en leden van het team. Regelmatig komt de vraag op in welke mate je je eigen collega’s kunt en mag coachen. De leidinggevende coacht in principe vanuit heldere kaders en onderzoekt met zijn team hoe de gestelde organisatiedoelen het best gerealiseerd kunnen worden. 

Dat bracht mij bij het boekje van Patrick Lencioni, De vijf frustraties van teamwork. Zeer toegankelijk, praktisch en behulpzaam bij het coachen van een team. Een handvat bij het in kaart brengen van het functioneren van het team. Een boekje dat een mooie schets geeft van minder en goed functionerende teams en waarin Lencioni de kern blootlegt van samenwerking binnen teams.  

Lencioni doet dat aan de hand van een parabel, waarin Catherine Petersen als CEO een team moet leiden dat onderling zo in conflict is geraakt dat het de hele organisatie negatief beïnvloedt. Gaandeweg openbaren zich vijf grote frustraties waarmee teamleden worstelen, frustraties die de samenwerking saboteren: gebrek aan betrokkenheid, afschuiven van verantwoordelijkheid en niet-resultaatgericht werken. Lencioni laat in De vijf frustraties van teamwork zien hoe deze hindernissen ontstaan, hoe ze samenhangen en hoe je ze achter je kunt laten. Vervolgens werkt hij een onderliggend model uit. Tot slot levert hij een vragenlijst aan als diagnostisch instrument om het functioneren van een team in beeld te brengen. De vragenlijst kun je ook in laten vullen door (alle) teamleden om zo tot een gemeenschappelijke en waar mogelijk gedeelde analyse te komen. Zonder meer stof voor reflectie. Een boek met een krachtige boodschap voor iedereen die in of met teams werkt. Een aanzet tot individuele- en teamcoaching en mooie intervisiebijeenkomsten. 

 

Martin Hulsen